Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch ziet, [50]daarin zullen [51]ontkomenen overblijven, die uitgevoerd zullen worden, zonen en dochteren; ziet, zij zullen tot [52]ulieden [53]uitkomen, en gij zult hun [54]weg zien, en hun handelingen; en gij zult [55]vertroost worden over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht zal hebben, [ja], al wat Ik zal gebracht hebben over haar. 50. Dat is, in Jeruzalem. 51. Hebreeuws, ene ontkoming; dat is, die het verderf van de vier voorgemelde plagen ontkomen zullen. Ontkoming, voor ontkomenen, gelijk 2 Kon.19:30; 1 Kron.4:43; alzo het overblijfsel voor overgeblevenen, 2 Kron.36:20; gevangenis voor gevangenen, Num.31:12. 52. Die hier in Chaldea woont. 53. Te weten uit Jeruzalem en Judea, herwaarts naar Babel gevankelijk gevoerd zijnde. 54. Dat is, manier van doen, zeden, leven en wandel; waaruit gij zult kunnen bemerken wat het voor een volk is, namelijk, gans verkeerd en verdorven. 55. Te weten niet met woorden, die gij van hen horen zult, maar met de ellende, boosheid en smaadheid, die gij aanzien zult. Want gij zult daaruit bemerken dat God meer dan reden heeft gehad, om hen aldus te straffen, zodat gij u over zijne oordelen tevreden zult houden.